Tijdens een reis door Nieuw-Zeeland stuitte Marieke op een vacature van het Expertisecentrum Kinderopvang. Ze dacht meteen: deze baan is mij op het lijf geschreven. En het bleek een match. Afgelopen maand is ze begonnen.
De coördinator ontwikkelteams is voor het Expertisecentrum Kinderopvang van groot belang. We zijn dan ook zeer verheugd dat Marieke deze rol van Annika de Haan – die een andere baan krijgt – wil overnemen.
Welkom, Marieke! Kun je je even voorstellen?
‘Ja, natuurlijk! Ik ben dus Marieke Platenkamp. Ik heb pedagogische wetenschappen gestudeerd. Daarna heb ik zo’n tien jaar in de kinderopvang gewerkt, voornamelijk als algemeen manager. Vervolgens werkte ik bij een trainingsbureau voor de kinderopvang, waar ik trainingen en opleidingen mocht ontwikkelen. Dat heb ik vijf jaar gedaan. Toen besloot ik met mijn vriend een halfjaar de Te Araroa te wandelen: een langeafstandswandeling van 3.000 kilometer over de gehele lengte van Nieuw-Zeeland. Een geweldige uitdaging. En daar zag ik de vacature van het Expertisecentrum, op LinkedIn. Ik dacht direct: dit lijkt me fantastisch. Twee dagen nadat ik terug in Nederland was, heb ik directeur Yvette Vervoort ontmoet. Het is heel snel gegaan.’
Was je al bekend met het Expertisecentrum?
‘Zeker, ik was al lid van de nieuwsbrief en deed mee aan het jaarlijkse kennisspel. Ik had dus al vaak mooie dingen voorbij zien komen. En ik had ook al het gevoel dat de organisatie goed bij mij zou passen.’
Wat trok je zo aan in deze functie?
‘De coördinator ontwikkelteams brengt onderzoekers en mensen uit de praktijk bij elkaar om na te denken over uiteenlopende thema’s binnen de kinderopvang. Die combinatie van wetenschap en praktijk vind ik fantastisch. Ik heb inmiddels al zo’n bijeenkomst bijgewoond, dat ging over zelfredzaamheid. Het is zo mooi om te zien hoe positief de sfeer meteen is, hoeveel er van elkaar geleerd wordt en welke mooie praktische tools er ontstaan. Het is eigenlijk bizar hoe snel er iets van kwaliteit tot stand komt wanneer je de juiste mensen samenbrengt. Ik ben heel blij dat ik dat mag begeleiden.’
Annika is je aan het inwerken. Hoe verloopt dat?
‘Heel goed! We hebben al veel tijd doorgebracht samen, vooral online. Ze heeft een geweldig overdrachtsdocument voor me gemaakt. En ze heeft inmiddels vrijwel alles laten zien wat zij altijd deed. Het is echt een warm bad. Ik hoef niet alles zelf uit te vinden.’
Hoe ervaar je dit werk tot nu toe?
‘Er komt natuurlijk veel op me af, maar dat is alleen maar hartstikke leuk. De ene keer ben ik een praktische tool aan het uitwerken voor pedagogisch professionals op de groep, de andere keer woon ik een webinar bij, en vervolgens ben ik met een onderzoeker in gesprek. Het gaat alle kanten op. Die afwisseling vind ik nu al heel fijn.’
Met wie werk je veel samen?
‘Annika noemde ik dus al, voor de overdracht. Ik heb veel contact met Yvette, uiteraard. En met Tanja Hak, zij is begeleider ontwikkelteams, met haar kan ik fijn sparren. Ook met Jennifer Bootsma, die de communicatie bij het Expertisecentrum doet, heb ik al leuk contact gehad. Ik kan bij iedereen met mijn vragen terecht.’
Zijn er specifieke thema’s binnen de kinderopvang die je aan het hart gaan?
‘Lastige vraag! Eigenlijk vind ik alles interessant wat invloed heeft op de ontwikkeling van kinderen. Ik vind het belangrijk dat we de interactievaardigheden niet vergeten als basis voor het pedagogisch handelen, evenals het samenwerken met ouders. Ik heb zelf lang op een BSO gewerkt, dus de invalshoek vanuit de BSO, en alle onderwerpen die met de BSO te maken hebben, ken ik persoonlijk erg goed. Voor mijn gevoel is de BSO lange tijd een ondergeschoven kindje geweest. Als het over de kinderopvang gaat, gaat het toch eerder over kinderen van 0 tot 4. Dus ik ben blij dat er de laatste jaren steeds meer aandacht is voor de BSO. Dat is belangrijk, want de BSO is echt een vak apart.’
Toen je zelf in de kinderopvang werkte, heb je een BSO-locatie opgezet. Hoe was dat?
‘Heel leuk! Het begon met drie kinderen en het werd door de jaren heen steeds groter. Ik kon het helemaal laten uitgroeien tot een succesvolle locatie. De samenwerking met de ouders, het verzinnen van het aanbod – ja, daar heb ik echt heel veel plezier aan gehad. Het was een superleuke uitdaging waar ik veel van heb geleerd.’
Hoe zie je de komende jaren voor je?
‘Ik hoop vooral dat ik kan doorzetten waar Annika mee is begonnen: onderzoekers en mensen uit de praktijk verbinden met het Expertisecentrum. En ik hoop dat het Expertisecentrum nog veel bekender wordt onder professionals in de kinderopvang. Het zou mooi zijn als ze allemaal hetzelfde gevoel krijgen: dáár moet ik zijn voor alle betrouwbare kennis die ik nodig heb op de groep. Dat ze weten waar ze hulp kunnen vinden zodra ze vastlopen, of als ze gewoon een vraag hebben. Op die manier wil ik de komende jaren een bijdrage leveren aan de professionalisering van de kinderopvang.’